(29 augustus 2008)
Een gedicht over pelgrimeren in Nijmegen
Enkele fragmenten uit het gedicht waarvan de titel is geïnspireerd op het gedicht Song of myself van Walt Whitman.
De stad ben ik; ode aan mijzelf
Waarom in vreemde verre oorden de kunst
van het gewaar zijn, bewonderen, verwonderen beoefenen
als ik thuis wil komen bij mijzelf.
Geen Verweggistan, Santiago de Compostela of Nepal;
om te pelgrimeren heb ik de weg in mijzelf te gaan,
te gaan waar deze weg mij leidt
door de straten van mijn stad, mij het meest nabij.
Over paden, door steegjes, achterommetjes en gewoon
midden op de weg,
door woonwijken met alleenstaande huizen gekloond of uniek,
woningen in rijen en omhoog, plat, puntig en rond
door parken, plantsoenen, bospercelen,
industrieterrein, havengebied, bedrijventerreinen,
langs het kanaal en de Waal.
Overal kom ik mijzelf tegen.
—————
Ontlast van het verscheurende moeten
ben ik gewaar wat er is, da’s Al.
Het is zo eenvoudig hoe zich
de eenheid ontvouwt in vele vele vormen.
Zij wil door mij gekend worden
mijn stad, mijn alles
en echoot naar mij terug
‘Blij gezien te zijn.’
—————
Ik kan het niet allemaal beschrijven.
In mijn pogen raak ik weg uit de omgeving
en de beleving ervan. Het boekje blijft thuis.
Flarden van herinneringen vinden hun weg
in woorden op papier.
Zoals die jongen met perfect gebogen baseball cap,
zittend op een grindpaaltje, benen gestrekt,
joint in de hand.
Wat zou ik hem graag mee willen nemen
op een andere trip. Ik groet.
Wie ben ik? Kan amper míjn koppie
boven water houden; kan ik hem leren drijven,
zich te verblijden over wat er is?
– Blijf bij jezelf, ontmoet en groet! –
Twee dagen verlopen, gelopen, gestart
mijn pelgrimage gestopt voor even.
Maak pas op de plaats, in stilte in retraite
mijn burn out krijgt de tijd uit te razen.
—————
Zo ga ik door Meijhorst, Aldenhof en Staddijk
In Vogelzang kruipt er een mier in mijn tas.
Hoe gaat hij mee of is hij er uit
voordat ik hem dichtdoe
en weer verder ga?
Buizerds miauwen; wel vier in de lucht.
Kinderen met kaarten vliegen in ‘t rond
in een spel door de meester gedirigeerd.
‘Die mevrouw doet iets heel leuks,’
vertelt een meisje aan anderen.
‘Ze loopt alle straten van Nijmegen door.’
Geen zin in het spel, loopt ze
een paar vragen met mij mee op.
Vragen die me verrassen.
Ik luister aandachtig naar haar.
‘Waar kijkt u zoal naar?’
—————
Het wordt al wat warmer.
Krokussen steken hun kopjes op.
Aan gele geurende struiken snuiven.
Mijn jas om mijn heupen geknoopt.
Stil in de straten op twee gevels na.
Daaruit klinkt muziek naar buiten
oer-Hollands en Latijns Amerikaans.
Het voorjaar komt eraan.
—————
Het meest fascinerend is toch wel het schroot.
Een berg van goud en zilver, een gigantische hoop
geroeste en blinkende metalen;
grijpende vuisten graaien de schat bij elkaar.
Daarna langs de silo’s.
Ze vormen een kunstig geheel.
Op een betonbult gezeten ben ik verwonderd
– Hoe blijven die cementtrucks zo smetteloos geel? –
—————
Het genieten begint niet met mooi zeggen,
maar gewaar zijn, het benoemen en het laten
voor wat het is. Het tot míj laten spreken,
in plaats van dicteren wie / wat het moet wezen.
Dan merk ik hoe vaak de gedachten komen
een gevel te poetsen, een tuin in te richten
of stokrozen te planten als geveltuin.
Ik omarm je ook als ik je met voeten treed.
—————
Een man poetst zijn rode Alfa Romeo.
Hij heeft hem al 33 jaar.
Dank aan de man die het plantsoen aanlegt
dat hij de stad mooi maakt voor mij.
Bewonder een prachtig vervallen schuur
van kleurig hout met vele schakeringen.
Beauty is in the eyes of the beholder :
dat spreekt; mijn stad ben ik.
—————
Mijn kaart is aardig aan het slijten.
Het plakband op de vouwen laat los.
Wat deert een scheur in de kaart
als ik weet hoe te gaan;
gewoon stap voor stap verder
open voor wat er is.
Geen plattegrond meer
maar een ruimtelijk beleven.
—————
Pelgrimeren is naar verre oorden trekken?
Nee, ik vind mijn weg pal naast de deur.
Door alle straten te gaan, is een tipje
van de sluier van mijn stad opgelicht.
De Sint Jacobslaan reikt verder als weg.
Ik heb de smaak van mijn thuis te pakken.
Waar ik ben, is nog zoveel te ontdekken.
Ik blijf een sedentaire zwerver.
In deze stad mij het meest nabij
ben ik de weg met mijzelf gegaan.
Heb de kunst van het gewaar zijn,
bewonderen, verwonderen beoefend
en bezing het leven in mij.
link naar Pelgrimeren in eigen stad