(tekst moment 8 december 2013)
Hans Korteweg; de schoonheid van de ander tevoorschijn kijken
Horend ontvangen
Een zaal vol met mensen, in de Sociëteit de Vereeniging in Utrecht, de introductiebijeenkomst voor aanvang van de driejarige opleiding van het ITIP, 1996. Hans Korteweg vertelt over dromen. Hij richt een vraag aan de ‘zaal’: “Wat zijn dromen volgens jullie?”
Antwoorden als ‘een hogere werkelijkheid’, fantasie, ‘boodschappers van een andere wereld’, bedrog, ‘verwerking van ervaringen en emoties’ etc., volgen. Hij schrijft ze één voor één op een flipover. Terwijl de reacties blijven komen, steek ik mijn hand op zonder te weten wat ik zal gaan zeggen. Hans geeft me de gelegenheid tot spreken. Ik luister bij mijzelf naar binnen om de woorden te laten komen die aansluiten bij mijn beleving ervan. Ik hoor mijzelf zeggen: “Een geestelijke belevingswereld die niet noodzakelijk beantwoordt aan de wetmatigheden van het waakbewustzijn.”
Het is doodstil in de zaal. Dan zegt Hans: “Dat klinkt juridisch.” en mensen beginnen te lachen. Ik ben er gelaten onder en voel de intensiteit van het nabij zijn van mijn eigen beleving. Hij schrijft op de flipover ‘een geestelijke belevingswereld die niet beantw…’ Ik voeg daaraan toe: “niet noodzakelijk beantwoordt.” De zaal begint te lachen. Hans vult de tekst aan.
Hij vraagt: “En is het volgens jou een hogere werkelijkheid?” Ik ben stil, kijk en luister naar binnen. Al tastend formuleer ik wat er in mij opkomt: “Nee, volgens mij is het gelijkwaardig. De essentie van wat daar is, is ook hier. Misschien in een andere vorm, maar niet hoger. Het komt misschien indrukwekkender over, omdat je doof en blind bent geworden voor de alledaagse werkelijkheid. Omdat je eraan gewend bent, neem je het niet meer op. Het is net als de wijze waarop ik mijn vader kan horen. Als hij iets zegt, hoor ik het maar half, vanwege de beelden die ik over hem heb die er als een mist omheen hangen. Wanneer een vreemde hetzelfde zegt, sta ik er open voor en heeft het ineens wel betekenis voor mij.”
Hans ontvangt in stilte mijn antwoord. Dan: “Wat je zegt lijkt rationeel, maar het komt recht uit je hart.”
Dat was voor mij een bijzonder moment. Ik ervoer dankbaarheid gezien te zijn. Alsof het voor de eerst keer was dat mijn aard van zijn in zijn volheid ontvangen werd.
Tijdens de opleiding heb ik vele inspirerende momenten met Hans beleefd. Ik ben in het bijzonder onder de indruk van de wijze waarop hij kan ontvangen wat iemand zegt en door de woorden heen kan luisteren naar wat er dieper speelt, zo de schoonheid van de ander tevoorschijn kijkend.
Gehoor geven – leerling zijn
Voor de opleiding verbleven we zo’n zes keer per jaar meerdere dagen in een conferentieoord. Tijdens een retraiteblok (1997) werkten we in groepen van ongeveer twintig, vijfentwintig mensen. Ik zat in een groep bij Hans.
’s Avonds lag ik in bed, op mijn rug. Mijn voeten voelden erg onrustig. Die onrust ging langzaam naar mijn enkels en kuiten. Ik probeerde mijzelf te ontspannen. Dan, als een vloedgolf stormde het vanuit mijn voeten naar boven door mijn lijf. Het was alsof mijn voeten me iets wilde zeggen. Ik luisterde.
‘Je moet Hans vragen of je zijn leerling mag zijn.’
Ik weerde het af: ‘Doe niet zo mal, onzin. Je maakt jezelf belachelijk.’ En de storm werd heviger. Het leek alsof iets gezegd wilde zijn wat geen verweer duldde. Ik gaf toe: ‘Oké, ik zal het vragen.’ Prompt ging de storm liggen.
Ik was blij dat het rustig was en ging twijfelen aan de noodzaak de daad bij het woord te voegen. ‘Het is vast niet de bedoeling dat ik dat ook echt ga vragen.’ En weer stak de storm in alle hevigheid op. Zo jojode ik nog een paar keer op en neer, totdat ik besefte dat ik er niet aan onderuit kwam. Nog ‘erger’ ik ervoer dat ik het niet onder vier ogen moest vragen, maar in de groep. ‘Als ik dan toch voor gek moet staan, dan maar meteen goed.’
De volgende ochtend zat ik wat gespannen in de groep. Hans gaf mensen de gelegenheid over hun dromen van die nacht te vertellen. Ik vroeg samen met iemand anders de beurt. Hans merkte op dat er bij mij iets ‘hoog zat’ en vroeg of ik het even bij me kon houden en de ander de ruimte geven.
Toen ik uiteindelijk had gevraagd of ik zijn leerling mocht zijn, vroeg hij: “Waar komt deze vraag vandaan?” Ik vertelde hoe ik de voorgaande avond in bed had gelegen. Dat deze vraag vanuit mijn voeten was gekomen. Hans nam het in zich op. Hij gaf erkenning voor wat het voor mij betekende en zei vervolgens: “Ik kan geen afspraken maken over een relatie. We zullen zien wat er gebeurt.” Daar had ik vrede mee.
Ik voelde in de grond van mijn wezen dat het gebeuren hiermee was afgerond. Mijn verstand zocht echter naar verantwoording en vond dat ik nu actie moest ondernemen. Ik heb Hans een brief geschreven waarop ik geen reactie heb ontvangen. Dat was voor mij een bevestiging dat het was volbracht.
Hier wil ik zijn
Na dit blok, los van de opleiding, heb ik in Steyl deelgenomen aan een retraite onder begeleiding van Hans (maart 1998). We gingen met een stel in de auto er naartoe. Iemand vertelde dat Hans regelmatig ziek is en dat het weleens voorkomt dat hij dan niet aanwezig kan zijn. ‘Oei, als dat nu maar niet het geval is,’ want ik ging speciaal voor hem.
En ja hoor, toen we aankwamen, kregen we te horen dat Hans vanwege ziekte verhinderd was. De honneurs werden waargenomen door Hanneke, zijn echtgenote.
Voorafgaand aan de openingsbijeenkomst van de retraite ging ik een eindje wandelen. Ik stond stil. Uitkijkend over de Maas liet ik de omgeving en de loop der dingen op mij inwerken. Ik realiseerde mij dat precies datgene was gebeurd wat ik gevreesd had. Als vanzelf gingen gedachten daarover aan mij voorbij. In alle rust kwam de vraag op ‘Wil ik hier zijn?’. Het antwoord vanuit mijn innerlijk daarop was ‘Ja’. Ik ervoer vreugde en diepe vrede. Ik ervoer ruimte en vrijheid om te zijn waar ik was. Alles was volmaakt zoals het was.
Met een vredig gemoed ging ik naar de bijeenkomst. Daar vertelde ik dat ik aanvankelijk teleurgesteld was vanwege de afwezigheid van Hans en dat ik nu besefte dat het helemaal oké voor mij was om hier te zijn. Hanneke glimlachte en zei: “Dat is hulp.”
Tegen het einde van de avond kwam het bericht dat Hans zodanig was hersteld dat hij de volgende dag zou komen.
In de ogen zien,
door de poort naar zelfverwerkelijking
Op een ochtend kreeg ik de gelegenheid om onder begeleiding van Hans aan een droom te werken. Ik werd door hem uitgenodigd om in de kring te gaan staan en de droom uit te beelden. Na de uitwisseling die daarover ontstond, kwam hij naar mij toe, ging voor mij staan, pakte mijn beide handen en keek mij aan. Ik keek in zijn ogen. Er was voor mij openheid, rust en een wijdte. Na een tijdje rees de verwachting van iets dat niet kwam. Ik wendde mijn blik af. Hij liet mijn handen los. Ik knikte als dankzegging en ging zitten.
Het leek alsof dit gebeuren op de aanwezigen grote indruk had gemaakt. Op dat moment heb ik de diepgang ervan niet geproefd.
Na afloop van de bijeenkomst sprak Hans mij aan. Hij stelde voor een bepaalde tekst van hem op te vragen waarin hij iets beschrijft over zijn rol als leraar. In andere woorden dan ik nu geef, duidt hij zichzelf daarin als een poort waar anderen doorheen kunnen en aan voorbij moeten gaan om tot hun eigen verwerkelijking te komen.
Ik had nog een lange weg te gaan.