De doorwerking

(geschreven i.h.k.v. een project van Museum Catharijneconvent)

Wat glans geeft aan mijn levenweg

Waar heeft het lopen van al die straten mede toe geleid? Wat neem ik er van mee in mijn dagelijks leven? Het is met name de eenvoud, het aanwezig zijn bij wat er is en het vertrouwen dat glans geeft aan mijn levensweg.

Ek moes deur baie pyn

Na het lopen van al die straten hield mijn pelgrimage met mijn lijf natuurlijk niet op. Vrijwel dagelijks word ik herinnerd aan de ervaringen die ik heb opgedaan: de nabijheid en de eenvoud van het genieten, het betrokken zijn op de omgeving, voeling houden met mijn lijf, het respecteren van wat mij gegeven is aan energie zowel in het voortgaan als in het pas op de plaats maken, mijzelf geen doelen opleggen, maar me laten bewegen door wat zich aandient. In het gehoor geven daaraan kan ik voldoening en vrede ervaren. Ook het alleen onderweg zijn en mensen ontmoeten als passanten, is voor mij een wezenlijk onderdeel van de tocht.
En ik zou het haast vergeten, omdat dat niet mijn focus is noch mijn zorg: het zo gaan van de weg met mijzelf, heeft tot iets geleid dat ook voor anderen van betekenis is.

In myself die wyer Self te herken

Iedere vooruitgang vraagt om een nieuw evenwicht en het zoeken daarnaar. Naarmate gaandeweg mijn conditie beter wordt, heb ik steeds opnieuw te leren wat ik weet. Voortdurend word ik uitgedaagd door het veranderende perspectief dat voortgang brengt. Ik heb de verleiding te weerstaan daaraan te hechten en juist voeling te houden met wat mij op dat moment gegeven wordt, te vertrouwen op de weg.

(zie verder Aantekeningen en De stad ben ik)

Goddank

De doorwerking van mijn tocht vind ik prachtig verwoord in een (Zuid-Afrikaans) gedicht van Elisabeth Eybers.

EK MOES DEUR BAIE PYN…

Ek moes deur baie pyn om mens te word,
om in myself die wyer Self te herken;
my dure nardussalf was uitgestort
eer ek die ryker erfenis kon wen

waarna my eenling-siel wanhopig stry
of wat hy trots versmaai: eers toe my gees
net daar was om my liggaamspyn te ly
het ek geleer om mens, om vrou te wees,

een uit die effe menigte. Blydskap,
so sterk en rustig soos ‘n groot, stil man,
het oor die drumpel van my hart gestap

en daar geen hoë waan of bitter wens
gevind. Ek het my opeens ontdek: voortaan
nie meer, goddank! half-god, half-gek, maar mens!

Uit: Versamelde Gedigte, Uitg. Querido Van Oorschot, Amsterdam 1995, ISBN 90-214-6188-9

vrije vertaling:

IK MOEST DOOR VEEL PIJN HEEN …

Ik moest door veel pijn heen om mens te worden,
om in mijzelf het weidsere Zelf te herkennen;
mijn dure narduszalf was uitgestort
eer ik de rijkere erfenis kon winnen

waarnaar mijn eenling-ziel wanhopig streefde
of die hij trots versmaadde: eerst toen mijn geest
bereid was om mijn lichamelijke pijn te lijden
heb ik geleerd om mens, om vrouw te zijn,

een zoals ieder ander. Blijdschap,
zo sterk en rustig alsof een grote, stille man,
over de drempel van mijn hart was gestapt

en daar geen hoogmoed of bittere wens
heeft gevonden. Ik heb opeens ontdekt: voortaan
niet meer, goddank! half-god, half-gek, maar mens!