Het spreekt tot mijn verbeelding
Gaandeweg ontvouwt zich een werkelijkheid die zich vult met betekenis door de wijze waarop ik ga en ben. Mijn hart zingt.
In de wijdte vervliegen de woorden van het lied dat door mij tot klinken komt.
Geen teken noch doel is haar eigen. niets zondert zij uit. ga en het is goed.
Nationale Vredesweek 2015: Vlamloop in het Maasland
Een etappe van de Walk of Wisdom, het staartje van betekenis, lopen in de wijdte van het Maaslandschap, van Velp via Keent naar Ravenstein, onder begeleiding van de Wereldvredesvlam.
Teken van hoop
Onlangs (zomer 2015) bezocht ik de dubbelexpositie ‘De atoombom en de mensheid’ en ‘Tekenen van hoop’, ter herdenking van de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki 70 jaar geleden, in het Kulturhus in Beek-Ubbergen. Bezoekers werden uitgenodigd om een teken van hoop op een velletje papier te schrijven en aan de wand te plakken.
Naar aanleiding daarvan kwam het volgende bij mij op:
Vrede is te verwerkelijken door onverschrokken
jezelf en de ander onder ogen te komen
in je en zijn/haar kracht en machteloosheid,
in liefde en wanhoop
en je bewust te zijn
wat de aard van je antwoord is
op wie en wat je waarneemt.
Moge je in vrede zijn.
Hoe verbind ik dit alles met elkaar: de Wereldvredesvlam, de Walk of Wisdom, ‘het staartje’, teken van hoop? Dit alles resoneert voor mij met hetgeen het Maasland tussen Velp en Ravenstein en in het bijzonder het natuurgebied in ontwikkeling, Keent, bij mij oproept wanneer ik het bezie in de lijn van de pelgrimsroute.
Als een rivierbedding
Rituelen kunnen als een bedding van een rivier zijn; uitgesleten door het stromende water en tevens het stromende water geleidend. Soms breekt het krachtige water door de bedding heen en schept een nieuwe loop. Uit angst voor het vrij stromende water kan de mens dergelijke doorbraken in toom willen houden. Hij werpt daarvoor dijken op en graaft kanalen. Hij wint land op het water.
Het vraagt veel onderhoud en kracht om deze werken in stand te houden. Na jaren van ervaring en met veranderde inzichten en vooruitzichten vragen we ons af: ‘Beantwoordt het nog wel aan het doel dat ons voor ogen staat?’
Die vraag heeft in Nederland wat betreft het waterbeheer geleid tot het beleid ‘Ruimte voor de rivieren’, met onder andere als uitkomst, ruimte voor nieuwe natuur, voor recreatie en rust. Dat zien we bij de Waal bij Nijmegen in de Ooijpolder en in de vorm van de nevengeul en het stadseiland ‘Veur-Lent’. We zien het ook in Keent, waar een afgesneden en dichtgegooide Maasarm weer is uitgegraven en aan één zijde aan de rivier getakt. De polder is heringericht en vrijgegeven voor natuurontwikkeling.
Uitdrukking van stromend leven
De levensstroom, als het water, is zo krachtig dat het steeds weer nieuwe wegen verkent en vormen schept. Een ritueel, ontstaan als uitdrukking van stromend leven, en zo een bijdrage aan dat levensspel, kan na verloop van tijd als een dode arm van een rivier worden. Om niet te forceren en in ritualisme te vervallen, dient men zich steeds weer te enten op de essentie ervan. Dan ontstaan nieuwe initiatieven die geen breuk met, maar een voortzetting zijn van het oude.
Zowel de Walk of Wisdom als de Wereldvredesvlam zijn nieuwe rituelen die hun basisvorm ontlenen aan oude tradities. De tijd zal uitwijzen of het een natuurlijk proces inluidt. Dat valt al gaande af te lezen aan de mate waarin ieder op lichtvoetige wijze er mede aan bijdraagt.
Ervaar ik het als een ernstig spel waar ik mij blijmoedig aan toevertrouw of als een geforceerde daad, een wanhopige stap uit een benauwdheid, waarbij ik in mijn voortgang wordt belemmerd door onverwerkte processen? En eigenlijk lijkt het mij zinvoller me af te vragen wanneer en hoe het voor mij een blijmoedig spelen is en wanneer en hoe een geforceerde daad. Want laat ik eerlijk zijn; met een zachtmoedige blik naar mijzelf kan ik niet verhullen dat alles zich bij tijd en wijle doet gelden. Bij ieder nieuw vooruitzicht, iedere stap vooruit heb ik mij terug te verhouden tot dat wat nog niet verwerkt en geïntegreerd is, hoe klein en schijnbaar nietszeggend het ook mag lijken.
Doorbreken
Het is als een zen-koan uit de klassieke koan-verzameling, de Mumonkan, – wat betekent Poortloze Poort –, de koan van de koe die door een getralied venster loopt.
Hoorns, kop en de vier poten zijn er al doorheen. Waarom kan ook de staart er niet doorheen?
Komt het erdoor, dan valt het in de sloot. Keert het om, dan is het verloren.
Dit piepkleine staartje! – Wat een vreemd, wonderlijk ding is het toch!
Het is niet zomaar een venster. Gezegd wordt dat het een getralied venster is. Je moet dus kracht zetten om er doorheen te gaan, tenzij de talies door erosie gesleten zijn. Of dat het geval is, laat zich blijken door ‘het staartje’.
Hoe verhoudt zich een getralied venster ín de koan tot de poortloze poort die een koan an sich beoogt te zijn? Is dit niet een magistrale grap!? Degene die zich de vraag van de koan stelt, vanuit de intentie ergens door te breken… (verdere bespiegelingen laat ik aan de lezer over)
Als vredesduif doorbreken
Wat is de link met het initiatief van de Walk of Wisdom, met de uitnodiging om samen dit traject van de Vlamloop in stilte te gaan?
Het traject door de Keentsche Uiterwaard is het puntje van de staart van het silhouet van een vogel die de gehele route verbeeldt. Het staartje loopt door een gebied waar aan de rivier weer ruimte wordt gegeven en nieuwe natuur ontstaat.
Een variant van de koan aansluitend bij de Walk of Wisdom zou kunnen zijn:
Een duif vliegt door een getralied venster. Kop, vleugels en poten zijn er al doorheen. Waarom kan ook die ene staartveer er niet doorheen?
Komt hij erdoor, dan gaat hij ten onder. Keert hij om, dan is hij verloren.
Deze piepkleine veer! – Wat een vreemd, wonderlijk ding is het toch!
Draag ik de vlam vanuit vrede of wil ik met het begeleiden van de vlam vrede uitdragen, en zo ja, aan wie, voor wie? Wil ik vrede forceren? En hoe is dit alles afwisselend werkelijkheid?
Laat ik mij in stilte bewust zijn van het krachtveld, van de intentie waarmee ik loop, waarmee ik de vredesvlam begeleid en laat ik met toewijding het spel meespelen. Welke verbinding druk ik hiermee uit en ben ik gewaar?
Als pelgrim op mijn levensweg bezie ik mijzelf op speelse wijze onder een vergrootglas, onder een microscoop als dat nodig blijkt, om het staartje dat er niet doorheen komt, te ontwaren en mijn licht te laten schijnen op de verwarring daar rondom.
Laat mijn woorden een teken van vrede zijn
En zo ik gewaar ben dat er kracht van mijn woorden uitgaat die iets anders dan vrede onthult, laat mij onverschrokken ernaar omzien. Laat mij onverschrokken zien als ik schrik door mijn oordelen van hetgeen zich manifesteert. Laat mij zien hoe het mij verdriet wanneer ik schrik. Laat mij zien dat ik mijn verdriet wegslik. Laat mij mijn cascade aan pogingen zien waarmee ik het leven tussen dijken en tralies probeer te vangen, allemaal omdat ik terugschrik voor het eerste oordeel en het daarmee niet het laatste blijkt te zijn.
Als ik stoutmoedig voortgaand mijzelf onder ogen kom, komt er een moment dat ik in de lach schiet of op zijn minst glimlach om de mens en zijn capriolen. Voor een moment ontvalt mij ieder oordeel en ben ik in vrede. Niet dat ik voorgoed hiervan verlost ben… , maar wel dat deze ervaring een spoor nalaat waardoor ik met mededogen naar de mens (die ik ben) om kan zien. Zo leer ik de natuur van mijn mens-zijn als nieuw kennen, er ruimte aan geven en omarmen.
Deze vrede, eenmaal geproefd, maakt het onmogelijk geheel en al terug te keren in oude patronen. Ik heb er weet van dat vrede werkelijkheid is waar ik vanuit mededogen mijzelf ontmoet, mijzelf in de ander en de ander in mijzelf en mij verzoen met het mens-zijn. Gaandeweg, met vallen en opstaan, leer ik dat te verwezenlijken in de concreetheid van het leven van alle dag. In het besef dat alles zijn eigen tijd kent, ga ik als pelgrim voort in de ontmoeting, blijmoedig in ernst spelend met woorden, een woord van vrede als lamp voor mijn voet en licht op mijn pad, een licht als een Poolster ter oriëntering, waarbij het bereiken ervan niet het wezenlijke doel dient. Ik ga maar en ben.
Het leven stroomt uit in het onderscheidend vormen.
De vorm komt tot aanzien in het klinken van een naam.
Laat die naam het eerste en laatste oordeel zijn.
Namen met elkaar verbonden, vertellen verhalen.
Het leven stroomt er doorheen, over en voort.
Zie hoe leeg de vorm van zichzelf is.
Erken hoe het leven vormend schept
vanaf het begin tot aan het einde der tijden,
waar in het aanzien en verwondering
iedere naam en verhaal de mens ontvalt.
Vrede…
Verwijzing:
Yamada Koun, De Poortloze Poort, De klassieke koan-verzameling, Mumonkan, (2010) Asoka, Rotterdam, ISBN 978 90 5670 239 7 / NUR 739
Koan 38, pag. 223
Een koe loopt door een getralied venster
HET GEVAL
Goso zei: ‘Om een voorbeeld te geven, het is alsof een grote koe door een getralied venster loopt. Hoorns, kop en de vier poten zijn er al doorheen. Waarom kan ook de staart er niet doorheen?’
HET VERS
Komt het erdoor, dan valt het in de sloot.
Keert het om, dan is het verloren.
Dit piepkleine staartje! – Wat een vreemd, wonderlijk ding is het toch!