(tekst moment 2 februari 2009, bewerkt 15 april 2013)
De zon gaat op, de zon gaat onder
In een lezing die ik bijwoonde haalde een spreker aan dat het een misvatting is om te zeggen ‘de zon gaat op, de zon gaat onder’. “We weten immers dat de aarde om de zon en om haar as draait. De ontdekking dat de aarde rond is, had vergaande gevolgen. Je kunt er niet af vallen als je van de kust weg vaart. Een nieuw continent werd ontdekt.”
Hoewel ik de uitspraak ‘de zon gaat op, de zon gaat onder’ geen misvatting vind vanuit het belevingsperspectief, wil ik zijn betoog gebruiken om mijn visie op het begrip karma toe te lichten.
Kader binnen de ondoorgrondelijke werkelijkheid
Het begrip karma is voor mij een platte interpretatie van de werkelijkheid wanneer het als werkelijkheid wordt gebracht en uit het oog wordt verloren dat het slechts een begrip is dat ontstaat met het uitdrukken van hoe men de werkelijkheid kan beleven. Het schept een systematisch kader binnen de ondoorgrondelijke werkelijkheid.
‘Iedereen’ herkent in zijn leven oorzaak en gevolg. Je herkent ook verschillen tussen de ontwikkeling van de één en van de ander. Je herkent groei. Je herkent dat ieder voor een andere uitdaging geplaatst wordt. Je herkent dat de mens behoefte heeft dingen te benoemen, verbanden te leggen en te willen beheersen.
Wanneer een expressie van de werkelijkheid wordt geëxtrapoleerd naar een gebied waarvan men geen rechtstreekse levenservaring heeft, ontstaat een ideeënwereld. Vervolgens wordt de ideeënwereld tot een verzelfstandigde werkelijkheid verheven en soms zelfs een hogere werkelijkheid. Een werkelijkheid die men aan de beleefde werkelijkheid wil opleggen. Van deze laatste kan men soms zelfs geneigd zijn te zeggen ‘het is niet natuurlijk’ wanneer de werkelijkheid afwijkt van het geconstrueerde idee zoals de eigen moraal of van hetgeen men wenselijk vindt; bijv. door sommigen m.b.t. homoseksualiteit of wanneer kinderen eerder sterven dan hun ouders etc.
Terug naar karma: Het hanteren van het begrip als uitdrukking van je werkelijkheid is een hulpmiddel om bewust te zijn van oorzaak en gevolg en daarmee van de verbondenheid van je handelen, van jezelf met het grote geheel, met een wijder perspectief. Het wekt en wakkert het gevoel van verantwoordelijkheid aan.
Als je het begrip karma niet enkel hanteert als uitdrukkingsmiddel om je tot bewustzijn van je zijn en handelen te wekken, maar ook als middel om vanuit het ik grip te krijgen op je werkelijkheid (controle, beheersing), dan verwordt het tot een beklemmend kader dat je belet van veilige kusten weg te varen ook als het heimwee naar het onbekende, het verlangen naar het ontmoeten van de tegenvoeter, het leven van paradoxen je als een meer levende werkelijkheid toeschijnt. De zon gaat onder.
Voorbij de horizon wenkt mij het leven
Als ik zeg dat ik op een bepaald moment ging twijfelen aan mijzelf en me afvroeg ‘wat doe ik fout’, omdat ik ‘tegenslagen’ in mijn leven ervaar, is de reactie / de gedachte dat deze tegenslagen voortkomen uit opgebouwd karma voor mij niet geestverruimend. Deze lokt mij niet voorbij de horizon. Het schept niet het vertrouwen om onbevangen het onbekende, het niet-weten tegemoet te treden, maar kadert in in het schijnbaar bekende. Het nodigt mij uit de shit van de werkelijkheid te pamperen in een idee in plaats van de sprong van vertrouwen in de stroom van het leven te maken.
Het is als in het verhaal van Job die beproefd wordt in zijn geloof, terwijl zijn vrienden hem allerlei verklaringen aandragen waarom hem dit lot overkomt.
Voor mij is de enige juiste houding in zo’n situatie het antwoord op de vraag ‘wat wekt mij tot leven?’ Deze vraag steeds opnieuw stellen en beantwoorden en niet te hechten aan de vorm die het aanneemt, het antwoord voor dit moment. Het stellen van de vraag doet het manna uit de hemel vallen.
(naschrift moment 15 april 2013, laatste bewerking 24 april 2013)
Verantwoordelijkheid voor het eigen zijn
Mijn blik de wereld in wordt vertekend door het verlangen het aangename te zoeken en het onaangename te mijden. Of beter gezegd door de beelden die ik vorm van hetgeen aangenaam en onaangenaam ‘is’, alsof het iets buiten mij is en niet het uniek geleefde moment.
Als het een gesneden beeld is, losgemaakt van zijn werkelijkheid, verzelfstandigd tot een begrip waarmee ik het aangename zoek en het onaangename tracht te vermijden, waarmee ik beoog controle en beheersing over mijn werkelijkheid te verkrijgen, dan raak ik los van wie ik ben. De spanning die dat met zich meebrengt, wordt geïntensiveerd wanneer het resultaat van mijn zijn in relatie tot de ander mij niet datgene brengt wat ik voor ogen heb. Wanneer ik meer geloof hecht aan het beeld dat ik voor ogen heb voor de vervulling van mijn geluk, dan aan mijn wezenlijke zijn, raak ik in tweestrijd.
Ik kan mijzelf dan bekritiseren om een eigenschap waar ik op zich vrede mee heb, maar waarvan ik de gevolgen niet wens te ervaren. Dan is er geen innerlijke drijfveer tot verandering, enkel een extrinsieke. Als ik het verschil daartussen niet door heb, raak ik in verwarring. Ik kan aan mijzelf gaan sleutelen om de gevolgen in de buitenwereld te willen veranderen met de bedoeling zo mijn geluk te vinden en raak daarmee steeds meer vervreemd van mijzelf, de bron van geluk.
De eigen maat in tijd en ruimte
Hoe speelt dat concreet voor mij? Vanwege mijn gevoeligheid voor indrukken heb ik het nodig om op mijzelf te zijn in rust en stilte, om in balans te blijven. Dat heeft consequenties ten aanzien van sociale contacten, werksituaties en vormen van vermaak. Als ik denk dat mijn geluk ligt in het zijn in een gemeenschap van mensen of in een bepaald soort werk of vermaak dat belastend is, dan kan ik mijzelf uitdagen voorbij te gaan aan wat werkelijk liefdevol is voor wie ik ben.
Het tegenovergestelde geeft dezelfde uitkomst. Wanneer ik denk dat mijn geluk ligt in het alleen zijn en ik daarmee mijn drijfveer tot betrokkenheid op mensen, tot bijdragen aan samenleven of spel veronachtzaam, kan ik eveneens mijzelf voorbijlopen.
Gegeven mijn (geringe) belastbaarheid nodigt het leven mij uit tot vindingrijkheid, creativiteit in het moment om gehoor te kunnen geven aan mijn drijfveren en liefdevol aanwezig te zijn.
Het vraagt om antwoorden op het leven zoals het is, om verantwoordelijkheid nemen voor de gevolgen van mijn zijn en niet om verantwoording afleggen om mij voor de gevolgen te verontschuldigen of deze trachten te ontlopen. Het vraagt om het respecteren van mijn eigen maat zowel in tijd als ruimte.
Zoals een man, Peter, het uitdrukt in een VPRO uitzending van De Hokjesman met Michael Schaap, aflevering De Autonomen (32:45 min.), “Weet je wat je moet doen als je glas toch half leeg dreigt te raken? Giet het in een kleiner glaasje … dan is het weer vol.”
Het begrip karma doordacht tot op de ondoorgrondelijke oorzaak mondt uit in de bereidheid onvoorwaardelijk en ten volle te leven wat je tegemoet komt.
Vanuit dit verstaan klinkt de oproep: